In Groniek 194 ‘Gewelddadig Verleden’ wordt stilgestaan bij de rol die de historicus speelt in de verwerking van een pijnlijk en gewelddadig verleden. In het verlengde van het in januari 2012 gehouden congres die aan dit onderwerp was gewijd, komt Groniek, in samenwerking met de organisatoren van het congres, met een nummer die over hetzelfde thema handelt.
Het nummer start met een introducerend artikel van de organisatoren Barbara Henkes, Abel Knottnerus, Ruben Bücking, waarin de themata van het congres geïntroduceerd en geëvalueerd worden. Vervolgens gaat Berber Bevernage in het tweede artikel in op de ethische en politieke implicaties van een ‘historische’ houding in de context van waarheids- en historische commissies. Frank Ankersmit reageert op Bevernage door te wijzen op de grens tussen heden en verleden. Het derde artikel wordt is de weerslag van het antwoord van Bevernage op Ankersmit. Hierna volgt een artikel waarin Martijn Eickhoff beschrijft hoe op verschillende manieren de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog in de Nederlandse samenleving heeft vorm gekregen. Tot slot wijdt Christopher K. Lamont uit over de interactie tussen internationale tribunalen en historici in de nasleep van het gewapende conflict in Kroatië.
In het supplement geeft Ronald Plantinga in ‘Hoog van de Toren’ een warm pleidooi voor het gebruik van voetnoten. Ingrid de Zwarte bespreekt in de rubriek ‘Historisch Erfgoed’ de rol van de Nederlandse media ten tijde van de Rwandese genocide. Voor dezelfde rubriek betoogt Trudy Huskamp Peterson de problematiek inzake de documentatie van het Nuclear Claims Tribunal.