Pleidooi voor een meertalige universiteit

Pleidooi voor een meertalige universiteit
Door: Kees Willemen

Op vrijdag 16 oktober 2015 werd er tijdens de Nacht van de Universiteit een debat gevoerd onder de noemer ‘Nederlands is passé’, waarin de steeds groter wordende rol van de Engelse taal binnen de universiteit centraal stond. Zo stelde Douwe Draaisma dat deze ‘verengelsing’ uiteindelijk zal leidem tot een ‘vervlakking’ van de wetenschap: ‘Je moet je de taal eigen maken van het onderwerp waarin je je verdiept’. Tevens werd er gewaarschuwd dat onze universiteit door de anglificatie het contact met haar Duitse en Franse onderzoekstradities dreigt te verliezen. Er moet daarom iets veranderen, ook in het curriculum voor bachelors Geschiedenis, vindt voormalig student Sumerisch en Akkadisch, Kees Willemen. Hieronder leest u de pre-publicatie van zijn pleidooi voor een meertalige universiteit, waarvan de uitgebreide versie binnenkort verschijnt in Groniek.

Inleiding
Met ingang van het nieuwe studiejaar 2015/2016, verordonneert het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen dat de administratie, het bestuur, de Universiteitsraad, tot en met minimaal de faculteitsraad, Engels als voertaal moet gaan gebruiken. Er moet Engels worden gesproken tijdens vergaderingen, stukken moeten in die taal worden uitgebracht en de communicatie richting studenten moet uitsluitend in het Engels gaan. In 2018 moet deze regime change echt op stoom zijn. En in 2020 luidt het parool: iedereen spreekt, studeert, doceert in het Engels! [1]

Maar vergeet het College van Bestuur, in zijn enthousiasme niet iets essentieels? Dwingend een vreemde taal aan een onderwijsorganisatie als de universiteit opleggen, is weliswaar één ding, maar veronderstellen dat zo’n commando – ik kan het eerlijk gezegd niet anders zien – ook werkelijk kan worden uitgevoerd, roept bij mij wel een aantal vragen op. Zeker wanneer dat gaat gebeuren bij een studie als geschiedenis waar men wordt opgeleid om toegang te verkrijgen tot bronnen in meerdere talen dan uitsluitend Engels.

Want wat zal de consequentie zijn van een dergelijke dwingende opdracht? Studenten, voorspel ik, zullen nog sterker dan nu al het geval is zich focussen op uitsluitend beheersing van het Engels, zeker wanneer dit in 2020 verplicht gaat worden. Dat betekent mijns inziens ook dat men in het vwo al gaat voorsorteren op die ene verplichte taal en andere talen nog meer links zal laten liggen, zo niet zich zal beperken tot een uiterst rudimentaire hoeveelheid kennis ervan. En docenten? Die zien met pijn in het hart hoe studenten die nu eenmaal gewend zijn te kiezen voor de gemakkelijkste weg, de brede opleiding die ze zich in potentie zouden kunnen verwerven, aan zich voorbij laten gaan.

‘Alsjeblieft geen Duitse of Franse boeken, meneer, op de lijst’
Zoals universitair hoofddocent Oude Geschiedenis, Jan Willem Drijvers, die reageerde op mijn mail over de gedwongen invoering van het Engels:

Het klopt dat er steeds meer onderwijs in het Engels wordt gegeven en dat deze taal dominant is. Dat gaat ten koste van het Duits, Frans (Italiaans, Spaans). Maar, eerlijk gezegd, was het de laatste jaren al nauwelijks mogelijk om studenten literatuur in het Duits of Frans voor te leggen omdat ze die talen blijkbaar onvoldoende hebben geleerd op school. Een enkeling beheerst nog wel het Duits maar met de kennis van het Frans is het het treurigst gesteld… [2]

Voor een een wetenschapsgebied dat bijna haar oorsprong dankt aan Franse en Duitse pioniers zijn de uitlatingen van de hoogleraar Semitische Talen en Culturen, Wout van Bekkum, de huidige leerstoelhouder Midden-Oosten Studies des te schokkender voor mij. Hij is het enige staflid dat ik nog ken van het oude instituut waar ik in 1989 twee spijkerschrifttalen, Sumerisch en Akkadisch, ben gaan studeren:

Het is treurig dat wij onze studenten nauwelijks of geen Duitse of Franse literatuur meer kunnen voorschotelen. Voor syllabi en literatuurlijsten zit je vrijwel geheel vast aan het Engels. Daar doe je de studie van het Midden-Oosten te kort mee. Jij kunt het slap noemen maar wij in onze hoedanigheid van docenten Midden-Oosten Studies zijn jaren geleden volledig meegegaan met die anglificatie. Anders kun je echt niks beginnen. En je wilt de studenten en jezelf niet frustreren. Jíj moet uiteindelijk toch zorgen dat de studenten óók met vrijwel uitsluitend Engelse, wetenschappelijke literatuur in hun mars afstuderen… [3]

Om zichtbaar te maken hoe desastreus de anglificatie van het onderwijs kan uitpakken, pas ik hier de ‘constructie’-methode van de in 2007 overleden filosoof Richard Rorty toe. Rorty benadert ‘personen en ideeën uit het verleden alsof ze tijdgenoten zijn. Je analyseert het werk van Aristoteles, Pierre Bayle of JohnLocke alsof het in onze tijd ontstaan is’. Laten we die benadering nu eens toepassen op het in Nederland zeer bekende historische boek Herfsttij der Middeleeuwen.

Herfsttij der Middeleeuwen is in 1919 geschreven door Johan Huizinga (1872-1945), ooit hoogleraar Vaderlandse en Algemene Geschiedenis in Groningen en onder andere vanwege dit boek en zijn verdere oeuvre genomineerd voor de Nobelprijs (1938). Al in zijn studententijd in Groningen beheerste Huizinga niet alleen talen als Frans, Duits, Grieks en Latijn, maar ook Hebreeuws en hij leerde zichzelf Sanskriet. Hij studeerde Vergelijkende Taalwetenschap in Leipzig, kwam daarna terug naar Groningen en rondde hier zijn dissertatie af over de rol van de vidusaka, een soort nar in het Oud-Indisch toneel.

Stel dat we Rorty’s ‘constructie’-idee nu eens gestalte geven door ons voor te stellen dat een geschiedenisstudent van nu de fantasie zou hebben om de nieuwe Huizinga van de eenentwintigste eeuw te worden. Dat zou onder de huidige strenge condities die het College van Bestuur aan universitaire studenten oplegt, volstrekt ondenkbaar zijn. Door het zwaartepunt volledig naar Engelse taalbeheersing te verleggen, zal geen enkele geschiedenis student nog gestimuleerd worden om zich grondig in een andere taal te verdiepen. Erger nog, hij zal de laat-middeleeuwse Franse chroniqueurs van The Waning of the Middle Ages uitsluitend in een Engelse vertaling kunnen lezen! Hersttij der Middeleeuwen is zo’n schitterend historisch werk geworden omdat de Groninger Huizinga zich jaren lang verdiept heeft in het oorspronkelijke werk van laatmiddeleeuwse Franse kroniekschrijvers als Froissart (1337-1400) en Chastellain (1410-1475) en de poëzie en (ridder-)romans uit die tijd uitstekend kende. De meertalige opleiding die hij daarvoor had genoten, heeft hem het instrumentarium daartoe verschaft! De hele strekking, maar ook de feitelijke inhoud van dit bekendste historische boek, zou aan geschiedenisstudenten die tegenwoordig geen effectieve kennis van het Frans of Duits meer bezitten volledig voorbijgaan.

Ik vind die hele verengelsings-maatregel dus om bovenstaande reden een volstrekt onzalig idee. Niet omdat ik niet van Engels houd, maar omdat daardoor in het hoofd van geschiedenisstudenten een ‘simlock’ verschijnt zodra ze een Frans of Duits studieboek ter hand nemen. En voor een gestudeerd gezelschap als het College van Bestuur van de Rijkuniversiteit Groningen, ook al betreft het hier een patholoog en een econometrist, is het uiterst gênant dat men zich bij de voorbereiding van de maatregel volstrekt niet verdiept heeft in de schat aan literatuur die beschikbaar is over de manier waarop men zich het best vreemde talen kan eigen maken. Daarnaast heeft het College van Bestuur zich kennelijk niet de moeite getroost om zich te verdiepen in de geschiedenis van buitenlandse taalinvloeden in het eigen Groningse academische milieu door de eeuwen heen.

Het College van Bestuur gaat kennelijk uit van de gedachte dat een vreemde taal beheersen een kwestie is van een paar boekjes uit de kast rukken of een cursusje volgen. De afgelopen jaren heeft het College van Bestuur immers voortdurend met name docenten verwezen naar het Talencentrum voor een aantal korte cursussen engelse taalvaardigheid. Terwijl denken en redeneren vanuit een vreemde taal, zelfs een taal die ons zo nabij schijnt als het Engels, betekent dat je jaren in die cultuur ondergedompeld moet zijn geweest, wil je wetenschappelijk Engels echt goed kunnen begrijpen, schrijven en spreken. Daarbij de manier waarop een vreemde taal echt effectief wordt overgedragen, gehoorzaamt aan heel andere wetten. Die der taalsociologie.

Meertaligheid
Had het College niet eerst eens te rade moeten gaan bij dé Nederlandse autoriteit op dit gebied, professor Willem Frijhoff, die zijn hele wetenschappelijk leven wijdde aan de geschiedenis van taal- en cultuuroverdracht op de (Nederlandse) universiteiten? Daarbij munt Frijhoff een term die regelmatig hier zal worden genoemd: meertaligheid. Hij stelt dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is om te denken dat de voertaal op de universiteit of onder de vaderlandse elite zich zomaar dwingend kan laten veranderen.

Het is exact dit meertalige fundament dat ruw onder de Groningse universiteit wordt weg geschopt door de invoering all the way van het Engels. Het is een radicale breuk met een 400 jaar oude onderzoek- en onderwijsstraditie. En het wordt beargumenteerd als een economisch noodzakelijke linguage change[i] Wie de taal verandert, verandert daarmee ook de machtsverhoudingen. Maar een dergelijk gekrompen horizon als het College van Bestuur blijkt te bezitten, heeft niets te maken met de intellectuele ruimte die meertalige studierichtingen vereisen. En die door de humanisten uit de tijd dat de Groningse universiteit werd gesticht, als conditio sine qua nonwerd opgevat. Zij leefden immer dagelijks in meertaligheid, een mix van landstaal en Neo-Latijn.

Wij leven niet meer in de zestiende eeuw. De meeste studenten Geschiedenis kunnen niet eens Latijn lezen en maken zich daarom zo snel mogelijk uit de voeten naar de meest recente geschiedenis. Hoeven ze al die moeilijke talen niet te leren. Scháde, Jungs..!

 

____________________

Noten

[1] Zie een aan de U-raad gericht voorstel van het College van Bestuur van 22 januari 2015, Corsanummer UR/005. Hierin vraagt het College voor haar Language and Culture Policy/Taaluitvoering de U-raad zowel in te stemmen en tot besluit te accorderen ; het instellenvan een stuurgroep, het z.sm. aanstellen van een projectleider voor een 0,4 fte-aanstelling, en een vrij te geven voorbereidingsbudget aan het Talencentrum, HR Opleiding, SSC en ESI, opdat de vraag in beeld kan worden gebracht en omgezet kan worden in cursusaanbod. Dit voorbereidingsbudget wordt betaald uit een voor dit project gereserveerd bedrag van 4,5 miljoen euro. In het voorstel wordt een nauwkeurige tijdfasering stap voor stap aangegeven. Hetgeen door de U-raad is geaccordeerd.
[2] Jan Willem Drijvers aan Kees Willemen, 2 juli 2015.
[3] Wout van Bekkum aan Kees Willemen, 2 juli 2015.
[4] Zie: Daan Bronkhorst, Vrijdenkers, Vorsten, Slaven. Een nieuwe blik op de Vrede van Utrecht (Breda, 2013), 12.
[5] Anton van der Lem, Johan Huizinga. Leven en werk in beelden en documenten (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1993), 48-50.
[6] Reinier Kist doet heel inzichtelijk verslag van een recent taalonderzoek van Shiri Lev-Ari van het Max Planck Instituut te Nijmegen. Een leuk onderzoek trouwens: ‘Lev-Ari legde deelnemers in een experiment verschillende stellingen voor, zoals “een giraffe kan langer zonder water dan een kameel” en “mieren slapen niet”. Vervolgens vroeg ze of dit waar was. Wat bleek? De deelnemers geloofden de stellingen vaker als ze door een native speaker, een moedertaalspreker, werden uitgesproken dan door iemand met een zwaar accent. In een ander experiment liet ze mensen met en zonder accent hetzelfde verhaal voorlezen. Details uit het verhaal van niet-moedertaal sprekers beleken vaker te worden vergeten. […] En dat heeft voor Nederlanders, die gewend zijn snel over te schakelen op een vreemde taal, grote consequenties: je staat met steenkolen-Engels aan het begin van onderhandeling eigenlijk al met 1-0 achter.’ NRC Handelsblad, 28 juli 2015, “Economie”, 1.
[7] Actieve beheersing van een vreemde taal leer je binnen een langdurige intieme omgang met verwante native speakers.
[8] ‘Meerdere malen heeft de voorzitter van het College van Bestuur Sibrand Poppema dit jaar tegen ons gezegd dat een universiteit in een krimpgebied als het Noorden internationaal de concurrentie niet aankan wanneer er niet meer buitenlandse studenten naar Groningen worden gehaald. Het aantal buitenlandse studenten, nu slechts tien procent van de 30.000 in totaal, moet in 2020 naar twintig procent , aldus een mondelinge uiting binnenskamers tegen de hoofdredactie van de Universiteitskrant Groningen. Reden dat de UK al in 2017 volledig in het Engels zal verschijnen’, aldus hoofdredacteur Peter Keizer op 14 mei 2015 tegen de auteur van dit stuk.