Pagina 69 – test: De meeste mensen deugen

Auteur: Hanneke de Boer

In 2006 schreef de Britse geleerde John Sutherland How to Read a Novel, een behulpzame handleiding die lezers moet helpen om gerichter en eenvoudiger het perfecte boek te vinden. Sutherland constateert dat een mens met de rijkdom van Bill Gates via het internet zo’n half miljoen boeken kan laten bezorgen. Met een werkweek van veertig uur en een tijdslimiet van drie uur per boek kost het je ongeveer 163 levens om ze allemaal te lezen. Zijn conclusie: we moeten kritisch selecteren wat we lezen. Maar hoe doe je dat? Ga je af op verkoopcijfers van boekhandels of websites, de reviews van critici, de eerste zin, of de omslag van een boek? Het antwoord van Sutherland: geen van deze opties! Hij beroept zich op de Canadese filosoof Marshall McLuhan (1911-1980), de auteur van de Gutenberg Galaxy (1962), die een halve eeuw geleden de oplossing al had gevonden. Blader naar pagina negenenzestig en begin te lezen. Als deze bladzijde je bevalt, koop dan het boek.

Het boek dat deze keer onderworpen wordt aan de test is De meeste mensen deugen van Rutger Bregman. Bregman is journalist bij De Correspondent, maar is sinds 2019 ook bekend door zijn optreden bij het World Economic Forum in Davos, waar hij de miljardairs die aanwezig waren verzocht meer belasting te betalen. Aan de basis van dit verzoek ligt het idee dat als de rijken meer belasting betalen, ze het leven voor de andere inwoners van een land drastisch kunnen verbeteren. Dit bepleitte Bregman al eerder in zijn in 2017 verschenen boek Gratis geld voor iedereen. Over het basisinkomen, de 15-urige werkweek en een wereld zonder grenzen. Eigenlijk is De meeste mensen deugen een logisch vervolg op Gratis geld voor iedereen. In De meeste mensen deugen bepleit Bregman precies wat de titel suggereert. Met inzichten vanuit psychologie, economie, biologie en archeologie en bewijzen uit de geschiedenis toont Bregman aan dat de meeste mensen helemaal geen egoïstische luie beesten zijn.

Op pagina 69 begint Bregman zijn onderzoek naar of de mens van nature goed of slecht is. Hij begint met het tegenover elkaar zetten van de Britse filosoof Thomas Hobbes en de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau. Hobbes geloofde namelijk dat de mens van nature slecht is en dat de beschaving de enige manier is om ons te redden van onze dierlijke instincten. Rousseau geloofde juist dat de mens van nature goed is en dat de beschaving ons heeft verpest. Deze bladzijde is tekenend voor de rest van het boek. Voortdurend zet Bregman bewijs voor en tegen de goedheid van de mens tegenover elkaar. Hij is niet bang om  argumenten tegen de goedheid van de mens uitgebreid te behandelen, want zijn weerlegging van die argumenten is altijd sterk. Bregman schrijft op een uitdagende manier en is makkelijk te volgen. Het is één van die boeken die je het liefst in één ruk uitleest. Voor een pessimist is het een fijne afwisseling om telkens verrast te worden met overtuigend bewijs voor de goedheid van de mens.

De meeste mensen deugen is voor de mensen die toch vaak naar pessimisme geneigd zijn, maar dolgraag het goede in de mens willen zien, vooral in deze tijden.