Kinderen staan bekend om hun nieuwsgierigheid, variërend van het in de mond stoppen van de meest willekeurige voorwerpen tot het eindeloos bevragen van volwassenen over alles wat ze zien in de wereld. Ook ik was als kind hier geen uitzondering op en stelde de meest uiteenlopende vragen aan volwassenen. Vooral mijn grootvader had het zwaar te verduren tijdens de vele fietstochten die wij gezamenlijk maakten door de Groninger Ommelanden. Aangezien hij toentertijd vrijwilligerswerk deed voor de Stichting Oude Groninger en Friese Kerken, zag ik tijdens die tochten vele kerken van binnen en van buiten. Tijdens deze fietstochten werd de kiem van mijn geschiedkundige belangstelling geplant. Die belangstelling voor geschiedenis zorgt er in mijn ogen voor, dat je na de vraag wát er is, een volgende vraag stelt: hoe is dat zo gekomen?
Het stellen van deze laatste vraag is helaas geen vanzelfsprekendheid voor de samenleving als geheel. Dit merk ik vooral wanneer het nieuws wordt besproken in mijn directe omgeving, op social media en soms in de nieuwsvoorzieningen zelf. Dikwijls worden er dan uitspraken gedaan die gebaseerd zijn op een smalle tijdsperiode, terwijl sommige onderwerpen – zo niet alle – die nu het nieuws beheersen, zoals de gevechten in en rondom de Gazastrook en de oorlog in de Oekraïne, vaak oorzaken hebben die tot ver in het verleden reiken. Ook de politiek toont soms niet haar beste kant op het gebied van historisch besef: premier Balkenende die pleit voor een VOC-mentaliteit en Geert Wilders die de term ‘joods-christelijke traditie’ gebruikt, maar de inhoud ervan breder maakt dan alleen de oorsprong van het christelijke geloof, getuigen niet bepaald van een fijnbesnaard historisch kompas.
In de essentie van deze historische missers ligt voor mij de relevantie van het bestuderen van het verleden. Door je bezig te houden met geschiedenis leer je dat bijna alles waar wij in de samenleving en in de wereld mee te maken hebben, wortelt in het verleden. Door dit inzicht zie je dat zaken zich hebben ontwikkeld over een langere tijd . Hierdoor leer je het heden beter te begrijpen, wat van pas komt met het vellen van een oordeel over bijvoorbeeld het Joods-Palestijnse conflict; of bij het opschorten van het doen van uitspraken, omdat de werkelijkheid nog complexer blijkt te zijn dan je in eerste instantie zou denken.
Aan de historicus de taak om goed onderbouwde uitspraken te doen over het verleden. En om, als er een maatschappelijke opbrengst aan verbonden moet worden, als schakel te fungeren tussen heden en verleden voor de samenleving. Hierdoor kunnen historisch onjuiste uitspraken en handelingen voorkomen, vermeden en bestreden worden. Met hopelijk een verandering in het denken, waarbij de vraag hóé iets zich in de loop der tijd heeft ontwikkeld vanzelfsprekend geworden is, tot gevolg.
Alhoewel het tegengaan van de waan van de dag met historische onderbouwing misschien een te ambitieus streven is, betekent dit nog niet dat het een zinloos streven is. Zeker als een fietstocht langs de Ommerlander kerken niet bij iedereen historisch besef heeft doen ontplooien. Gelukkig is daar dan nog de historicus als fietsende grootvader voor het collectief.