Groniek nummer 223: ‘Verzet’ is uit!

 

 

 

Nummer 223: Verzet is uit! 

Op 17 september 1944 ontstond in de plaatsen rondom Arnhem, Nijmegen en Eindhoveneen donkere wolk. Bewoners verlieten nieuwsgierig hun huizen, hopend op goed nieuws. Wat vervolgens naar beneden stortte was geen regen, maar een spectaculaire entree van duizenden parachutisten, gereed om de bezette gebieden onder de Rijn te bevrijden van de Duitsers en door te stoten naar Duits grondgebied. Althans, dat was de bedoeling van Operatie Market Garden. Het herdenken begon voor de oorlog voorbij was. De Nederlandse historiografie is – enigszins begrijpelijk – onherstelbaar gevormd door het Tweede Wereldoorlogbeeld van de anonieme held die op zijn fiets met houten of metalen wielen de verzetskrant verspreidt. Hier is natuurlijk veel kritiek op. Des te opvallender is dat wanneer we het thema ‘verzet’ neerleggen bij bijvoorbeeld de literatuurgeschiedenis en de kunstgeschiedenis, al gauw en als vanzelfsprekend een daad van ongehoorzaamheid als ‘verzet’ wordt bestempeld. Verzet hoeft desondanks niet altijd levensgevaarlijk te zijn. Zo heeft Johan Joor voor zijn studie De Adelaar en het Lam (2000) over de Franse bezetting van Nederland in de jaren 1810-1813 een groot aantal lokale politiearchieven bezocht. Daaruit bleek dat ondanks het feit dat er geen massaal georganiseerde protestbeweging was tegen de overheersing van Napoleon Bonaparte, het verzet tegen het regime omvangrijker was dan tot dan toe aangenomen. Verzet is niet altijd zichtbaar maar net zo vaak verholen.Om niet zoals uw redacteur te blijven vervallen in hopeloos romantische termen, is het belangrijk voor de historicus ‘verzet’ te blijven definiëren in termen die wetenschappelijk concretiseerbaar zijn. Met deze 223e editie hoopt Groniek een bescheiden bijdrage te leveren aan deze verschillende aspecten van het thema verzet.

Thema Artikelen

Rebecca Gould neemt u mee naar de Kaukasus van de negentiende eeuw. Centraal in haar essay staat de anti-Russische beweging, met imam Sjamil (1797-1871) als boegbeeld hiervan. Daaropvolgend doet Martyn Housden verslag van de Baltisch-Duitse journalist, redacteur en politicus Paul Schiemann (1876-1944). Tijdens de “nieuwe nationale golf” kwam Schiemann vanaf de jaren 1930 via het geschreven woord op voor tolerantie en gerechtigheid van de Duitse maar ook Joodse minderheden verspreid over Europa. Maarten Zwiers toont aan dat dit niet altijd het geval hoeft te zijn. Het witte verzet tegen de Amerikaanse burgerrechtenbeweging had haar oorsprong in het zuiden van de Verenigde Staten, maar bleek in de twintigste eeuw zich hardnekkig verweven te hebben met de industrie en de landbouw door het hele land. Hierna is het de beurt aan Jelte Olthof, die in zijn artikel verhaal doet over de onversaagde verzetslieden die in Friesland actief waren tijdens het Kollumer Oproer van 1797. Hij laat zien dat kennis van de regio ons kan leren over bredere ontwikkelingen tijdens de zogenaamde Age of Atlantic Revolutions.

Supplement

Het supplement vangt zoals altijd aan met een Hoog van de Toren van dit keer onze redacteur Esther Smeenge. Ze schrijft hierin hoe het belang van verbeeldingskracht binnen de geschiedschrijving aan bod komt, evenals de rol die de narrativistische geschiedfilosofie hierin speelt. Vervolgens roept Tinne Claes in de rubriek Discordia op tot een herbezinning op de definitie van ongewenste kinderloosheid. Tot dusver is de geschiedenis van onvruchtbaarheid verwoord in een medisch narratief van ziekte naar genezing, maar Claes wil in haar artikel laten zien dat het krijgen van een kind niet louter een medische handeling is. Het laatste artikel van dit nummer bieden we een podium aan de winnares van de Groniek Scriptieprijs in 2019: Henriët Graafland. Haar onderzoek richt zich op de houding van de Verenigde Staten tijdens de Koude Oorlog aangaande de nieuwe staat Israël.