Auteur: Sophie Elzinga
Hoewel Black Lives Matter al in 2013 werd opgericht, was het de dood van George Floyd in mei 2020 die de beweging in internationale bekendheid wierp. Wat volgde waren protesten over de hele wereld tegen anti-zwart racisme en politiegeweld. Maar het inspireerde ook een petitie om de Gouden Koets naar een slavernijmuseum te verplaatsen.
In 2017 richtte Nugah Shrestha het Instagram account @politieke_jongeren op om meer politiek bewustzijn te creëren onder jongeren. Inmiddels heeft het account meer dan negentigduizend volgers en krijgen zijn posts gemiddeld rond de vijf- tot vijftienduizend likes. Dit bereik gebruikte Shrestha vorig jaar om een petitie over de Gouden Koets te verspreiden. ‘Wij willen graag dat de functie van de Gouden Koets wordt herzien,’ las de petitie. De Gouden Koets zou ‘onze koloniale geschiedenis verheerlijken’ en moet volgens Shrestha in ‘een nog te bouwen slavernijmuseum’ geplaatst worden, ‘om mensen op kritische wijze over onze koloniale geschiedenis te onderwijzen.’ De petitie werd door meer dan negenduizend mensen ondertekend.[1]
De Gouden Koets is echter sinds 2015 niet in gebruik geweest, toen begon namelijk het restauratieproces. Na zes jaar was dit eindelijk klaar en op 17 juni dit jaar werd door Koning Willem Alexander de tentoonstelling van de koets geopend in het Amsterdam Museum. Deze tentoonstelling zal lopen tot 27 februari 2022.[2] En wat gebeurt er dan met de koets? Dat is nog niet bekend, maar er wordt volop over gediscussieerd. Op 26 september hield het Amsterdam Museum een zondagmiddaglezing getiteld “Sociale bewegingen toen en nu,” met hoogleraar Marita Mathijsen. Ook Nugah Shrestha was uitgenodigd om een gesprek te voeren met Mathijsen en het publiek.
Dit was mijn eerste bezoek aan het Amsterdam Museum, dus ik had geen idee wat ik moest verwachten. Met het woord ‘lezing’ moest ik denken aan een typisch hoorcollege in een grote zaal, maar het was een vrij kleine ruimte verstopt onder de trap. Er waren ook maar een stuk of twintig mensen, inclusief ikzelf. De lezing zelf herinnerde wel aan een hoorcollege; Mathijsen stond voor een PowerPoint presentatie met alle punten die ze zou bespreken. Ze benoemde de grootste sociale bewegingen in Nederland in de negentiende eeuw: van gevangenis- en onderwijshervorming, armoedebestrijding, anti-alcohol en anti-kinderarbeid bewegingen, naar de emancipatie van katholieken, joden, vrouwen, en arbeiders. Op de meest relevante beweging ging Mathijsen het diepst in: het abolitionisme, ofwel de antislavernijbeweging.
In de presentatie werden continue overeenkomsten gezocht tussen de verscheidene bewegingen. Vaak waren het de zogeheten ‘public moralists’ die het voortouw namen. Dit waren vooraanstaande leden van hun gemeenschap, zoals bijvoorbeeld dominees, die zich publiek uitspraken over problemen. Deze public moralists werden meestal begeleid door de elite, die hielpen om geld in te zamelen en het woord te verspreiden. Het verspreiden ging meestal eerst via pamfletten, waarna er vaak een tijdschrift werd opgericht. De winst die werd opgebracht door de verkoop van tijdschriften was vaak ook bestemd voor de slachtoffers waarop de bewegingen gericht waren, zoals bijvoorbeeld de armen.
Ook waren veel bewegingen geïnspireerd door soortgelijke bewegingen uit het buitenland. Dit was zeker het geval met de antislavernijbeweging. Hoewel er al aan het einde van achttiende en in het begin van de negentiende eeuw protesterende stemmen te horen waren, vooral van predikanten en schrijfsters, was de beweging zelf erg klein. De kwestie leefde vooral in de hoofden van de elite en leidende figuren. Dit veranderde in 1853, toen de vertaling van Harriet Beecher Stowe’s beroemde boek Uncle Tom’s Cabin uitkwam. De in 1842 opgerichte Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van de Afschaffing van de Slavernij (NMBAS) kreeg ook nieuw leven ingeblazen. Echter bleef de NMBAS— en de antislavernijbeweging in het algemeen— gericht op het bevrijden van tot slaaf gemaakte mensen met het doel ze te bekeren tot het christendom.
Deze paternalistische toon was ook te vinden in de antikoloniale beweging. Echter was dit volgens Mathijsen niet een beweging, maar meer een verandering van houding naar de Nederlandse koloniën. Er werd gefocust op specifieke misstanden in de koloniën die gerecht moesten worden, maar er werd nog wel altijd gesproken over onze koloniën. Zo werd er kritiek geuit op het uitbuitende ‘cultuurstelsel’, waarin de inheemse bevolking van Indonesië verplicht was om een deel van haar grond te gebruiken om producten zoals koffie en thee te produceren voor de Nederlandse handel. Het cultuurstelsel bleef tot 1870 in stand. In 1901 verscheen de zogeheten “ethische politiek” die zich wellicht afzette tegen de directe economische uitbuiting van de Indonesische economie, maar nog steeds sterk paternalistisch was in haar blik op de Indonesische bevolking.
Nadat Mathijsen een uitgebreide historische context had gegeven was het tijd voor een discussie. Nugah Shrestha vertelt wat over zijn Instagram account @politieke_jongeren en de petitie van vorig jaar. Dit keer werden er overeenkomsten gezocht tussen toen en nu. Net als bij de antislavernijbeweging in de negentiende eeuw komt vandaag de dag veel inspiratie uit het buitenland, vooral als het gaat om gesprekken over racisme. Dat is ook niet verrassend; nooit eerder is de wereld zo klein geweest, zo makkelijk met elkaar verbonden. Zo had Black Lives Matter ook in Nederland impact, onder andere in de vorm van demonstraties. Maar ook nu is het niet altijd het geval dat inspiratie uit het buitenland komt: het woonprotest van 12 september werd genoemd als voorbeeld van een beweging die uit Nederland zelf kwam.
Ten opzichte van de negentiende eeuw wordt informatie tegenwoordig op een hele andere manier verspreid. Waar dat eerder via pamfletten en tijdschriften ging, wordt er nu veel gebruik gemaakt van sociale media. Shresta zelf vindt dit een erg handig middel, waar veel mensen mee bereikt kunnen worden die zich anders misschien niet interesseren in politieke zaken. Sociale media bieden ook een platform aan mensen die in de negentiende eeuw waarschijnlijk niet het politieke voortouw hadden kunnen nemen, zoals vrouwen en mensen van kleur. Terwijl het toen de elite en andere vooraanstaande leden van de gemeenschap waren, kan nu vrijwel iedereen een “public moralist” zijn. Thierry Baudet werd genoemd, maar ook Nugah Shrestha zou gezien kunnen worden als public moralist. Mark Rutte, aan de andere kant, weigert star om die positie in te nemen en laat amper zijn eigen mening duidelijk horen, aldus Marita Mathijsen.
Wat ik zelf miste was een connectie tussen het gebrek aan een antikoloniale beweging en de hedendaagse discussie over de Gouden Koets. Mathijsen bracht een belangrijk punt op door te stellen dat er geen besef was van de misdaad, van de inherente gewelddadigheid die plaatsvindt wanneer een land een ander land koloniseert. Het bestaan van koloniën an sich lag in de negentiende eeuw dan ook niet ter discussie, alleen de manier waarop ze bestuurd werden. Wellicht was dat besef er niet, zoals Mathijsen beweert, of wellicht wilde men dat besef niet hebben. Hoe dan ook kon Nederlands imperialisme, en Europees imperialisme in het algemeen, zo in stand gehouden worden. En ergens mist dat besef nog steeds, want de discussie rond de Gouden Koets is niet afgelopen.
Vrijwel de hele zaal leek het eens te zijn met Mathijsen dat de koets niet in het openbaar gebruikt moet worden. Zo niet in een slavernijmuseum, dan zou het in een ander museum moeten worden geplaatst, maar de geschiedenis van de koets en de discussie rondom mogen vooral niet vergeten worden. Tenslotte werd er nog gesproken over de kracht van huidige sociale bewegingen. Met social media bereik je veel mensen, maar is dat genoeg voor daadwerkelijke verandering? Volgens Shrestha is daar ook tijd voor nodig. Hij stelt dat de discussie rond de Gouden Koets in de laatste tien jaar veel opener is geworden; wie weet wat er in de komende tien jaar zal veranderen.
[1] “De Gouden Koets hoort in een slavernijmuseum thuis,” Petities, accessed September 29, 2021, https://petities.nl/petitions/de-gouden-koets-hoort-in-een-slavernijmuseum-thuis.
[2] “De Gouden Koets,” Tentoonstellingen, Amsterdam Museum, accessed September 29, 2021, https://www.amsterdammuseum.nl/tentoonstellingen/de-gouden-koets.