231 | Bewogen Boeken

‘The pen is mightier than the sword.’ Aldus luidt de welbekende uitspraak over de kracht van het geschreven woord. Boeken kunnen veel teweeg brengen, van individuele openbaringen tot nationale revoluties. De geschiedenis is rijk aan verhalen over boeken en hun rol in de maatschappij. ‘Bewogen Boeken’ staat volledig in het teken van spraakmakende, merkwaardige of invloedrijke boeken!

Thema-artikelen

Het themagedeelte van dit nummer opent met een artikel van Dirk Jan Wolffram. In zijn artikel gaat in hij op The Origins of Totalitarianism van Hannah Arendt, een boek dat na de inauguratie van Donald Trump in 2017 een heuse bestseller werd. Wolffram vraagt zich af of Arendt's werk, gepubliceerd in 1952 en hernieuwd populair, anno 2022 nog steeds relevant te noemen is. Origins is zo'n 500 pagina’s aan indringende politieke, historische en filosofische analyse. Centraal in het boek staat de studie van het totalitarisme in Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie. Arendt laat volgens hem zien dat totalitarisme een ‘door en door modern fenomeen is.’ Daarnaast zou er meer erkenning moeten komen voor het belang van haar werk voor de moderne geschiedwetenschap. Echter kan Origins niet direct worden gebruikt als spiegel voor het hedendaagse post-truth landschap in de VS.

Voor het volgende bijzondere boek reizen we naar een andere hoek van de wereld. Lisa Kuitert beschrijft in haar thema-artikel het boek De Atjehers, geschreven door Christiaan Snouck Hurgronje. Het verscheen omtrent 1894 en gaat over de lokale bevolking, de Atjehers, op het eiland Sumatra of het huidige Indonesièˆ. Kuitert gaat in op de aanblijvende populariteit van het boek en waarom het zelfs kort na publicatie uit de handel werd genomen. Zij legt uit hoe het boek een schat aan informatie bevat over Atjeh zelf en niet verhaalt van oorlogsretoriek, opvallend vanwege de decennialange koloniale oorlog die op het moment van publicatie nog hevig woedde. Kuitert schrijft hoe er een sterke censuur-politiek van kracht was binnen het koloniale regime en hoe het boek van Snouck Hurgronje, oorspronkelijk geschreven in opdracht van de Nederlandse staat en het lokale regime, uiteindelijk ook ten prooi viel aan dezelfde censuur. Oorspronkelijk was het de bedoeling geweest dat het overzichtswerk van de schrijver te hulp zou schieten in de overheersing van het eiland. Het waren uiteindelijk een aantal kritische noten die in het boek geplaatst werden, aan het adres van enkele Nederlandse notabelen, die tot gevolg hadden dat het boek uit de handel werd gehaald. Een interessant verslag van wat een goed boek allemaal aan de oppervlakte kan brengen.

Het derde thema-artikel is van de hand van Bram Vannieuwenhuyze, die schrijft over Jacob van Deventers zestiende-eeuwse stedenatlas. Deze cartograaf bracht halverwege de zestiende eeuw meer dan tweehonderd steden op uniforme wijze in kaart. Vannieuwenhuyze richt zich in het artikel op het ‘sociale leven van kaarten,’ waarbij hij de kaarten als objecten bestudeert en de daarbij horende sociale transactieprocessen in beschouwing neemt. Zo is het mogelijk een beter inzicht te krijgen in hun materièˆle en culturele waarde en belang. Hij beschrijft verschillende briefwisselingen waarin het werk van Van Deventer wordt besproken en deze transactieprocessen duidelijk naar voren komen. Vannieuwenhuyze kenschetst verder hoe de cartograaf is geduid door onderzoekers door de jaren heen. Een echt ‘bewogen boek’, dat onderzoekers hopelijk zal blijven inspireren zelf ook in beweging te blijven.

Het thema-gedeelte sluit af met een artikel van Miente Pietersma over Duitse en Italiaanse vechtboeken uitgegeven tijdens de zestiende eeuw. Met de uitvinding van de drukpers groeide de productieschaal van literatuur enorm en zo ook dit genre, waarin er allerlei vechttechnieken voor de lezer uit de doeken werden gedaan. Pietersma bespreekt twee opvallende boeken van dit soort, een uit de Duitse en een uit de Italiaanse traditie. Hij contextualiseert deze werken door onder andere te verwijzen naar de lokale martiale culturen en de overlap met het bredere genre van zogenaamde receptenboeken, een ander populair type boek in die tijd. Aan de hand van allerlei voorbeelden uit de boeken onderschrijft hij het belang van interactie tussen beschreven instructies en praktijkkennis voor deze auteurs en wat hen ertoe bewoog deze kennis uiteindelijk te publiceren.

Supplement

Het supplementsgedeelte van deze Groniek opent met de rubriek Hoog van de Toren waarin Beer Prakken ‘het verdeelde nut’ van de studie geschiedenis beargumenteerd en de waarde die wij aan haar kunnen ontlenen. Daarop volgt een Historische beleving van oud-redacteur Hielke van Duuren. Hij neemt ons mee terug de tijd in naar het Deventer van Joost Hiddes Halbertsma; dominee, schrijver en taalkundige, die leefde van 1789-1869. Halbertsma groeide net als van Duuren op in het Friese dorp Grou, de basis van een innige verbondenheid. Verder beschrijft Jochem Lammersma in de rubriek Discordia een andere innige relatie, die tussen Geschiedenis en de theorie van de Internationale betrekkingen. Hij kenschetst wat IB- academici onderscheidt van historici en op welke manier zij verschillend met het verleden omgaan. Tot slot volgen er twee boekbesprekingen van twee Bewogen Boeken.