Groniek nummer 233: ‘Klassieke Muziek’ is uit!

 

In dit nummer schenkt Groniek aandacht aan het onderzoek naar de rol van klassieke muziek in de maatschappij, zowel in Nederland als in het buitenland.

Thema-artikelen

Het themagedeelte van dit nummer opent met een artikel van Helen Metzelaar. In haar artikel belicht ze verschillende ontwikkelingen in de vooruitgang van gendergelijkheid en diversiteit in de wereld van klassieke muziek. Ze beschrijft dit aan de hand van oudere en nieuwere publicaties van de afgelopen decennia en komt hiermee tot interessante inzichten. Zo benoemt ze dat een kijk op niet alleen composities maar ook het muziek maken, patronage en andere gebieden mogelijkheden bieden voor de studie naar muziekgeschiedenis van gender. Daarmee ontstaat er ook een bredere aanpak van muziekgeschiedenis die in het verleden in de door haar benoemde publicaties nog niet goed is gedaan. Klassieke muziek is in de geschiedschrijving gedomineerd door mannen en daar komt langzaam een kentering in waar Helen Metzelaar voor Nederland aan bijdraagt.

Het tweede thema-artikel is van Lieuwe Mulder waarin het landschap centraal staat in het werk en leven van componist Johan Wagenaar (1862- 1941). Ondanks zijn belangrijke positie begin twintigste eeuw en zijn bijzondere werken is er nauwelijks onderzoek gedaan naar Wagenaar, terwijl hij in een bijzondere tijd leefde. Tussen 1850 en 1940 werd het Nederlandse landschap door de industriële revolutie veel toegankelijker en zochten componisten vanuit het nationalisme wat typisch Nederlandse muziek was. Het landschap speelde een rol in het nationalisme van Nederland, zoals dit ook in Noorwegen het geval was.

In het derde thema-artikel van Suhddhaseel Sen staat ook een componist centraal, namelijk het leven en werk van de Indiase componist Naresh Sohal. Suhddhaseel Sen laat zien hoe Naresh Sohal als Indiër in een door het Westen gedomineerde wereld kwam en hoe hij ondanks zijn afkomst klassieke muziek maakte geïnspireerd door zijn achtergrond. Uniek is dat Suhdhaseel Sen de componist nog voor zijn overlijden heeft kunnen interviewen. Dit komt naar voren in het artikel, waarin Sohal meer uitleg geeft over hoe hij componeerde tussen de tradities van westerse klassieke muziek en de Indiase cultuur en tradities in.

Het laatste thema-artikel is van Albert van der Schoot, dat dieper ingaat op de uitsluiting van muziek door de nazi’s, specifiek rondom de tentoonstelling Entartete Musik in 1938. Het jaar daarvoor werd door de nazi’s de bekendere tentoonstelling Entartete Kunst in München gemaakt, maar over de tentoonstelling Entartete Musik is relatief weinig bekend. Jazzmuziek gemaakt door zwarte mensen en klassieke muziek van Joodse componisten werden hierin belachelijk gemaakt. Albert van der Schoot gaat dieper in op de achtergronden van deze tentoonstelling en beargumenteerd hoe de argumentatie achter de Entartete Musik allesbehalve klopt.

Supplement

Het supplementsgedeelte van deze Groniek begint zoals getrouw met de rubriek Hoog van de Toren, die ditmaal geschreven is door oud-redacteur Nienke Bleker. Nienke pleit voor meer verschillende perspectieven van feminisme en beargumenteert dat het westerse, seculiere feminisme niet de enige of de enige juiste vorm van feminisme is. In de tweede rubriek, Levend Verleden, pleit Francisca de Haan ook voor een andere aanpak van onderzoek naar feminisme. Ze laat zien dat socialistische en communistische vrouwen in zowel nationale als internationale contexten een belangrijke rol hebben gespeeld in het maken en doorvoeren van wetten en beleid ten behoeve van vrouwen. Volgens haar komt dit te weinig voor in de geschiedschrijving.

In de rubriek Historisch Erfgoed schrijft Lola van der Made hoe een land zich kan verzoenen met zijn verleden en zijn slachtoffers terwijl het land bepaalde geschiedverhalen ontkend. Ze gebruikt de Indonesische massamoord van 1965 als casus. Het supplementsgedeelte sluit af met twee boekrecensies.