Bunna Ebels opent met een inleidend artikel over oorsprongslegenden. Ze gaat in op wat oorsprongslegenden precies zijn en waar deze behoefte van zelfuitlegging vandaan komt. In het tweede artikel behandelt Barbara Roggema de Bahira-legende. Deze oorsprongslegende ontstond als een christelijke reactie op de verspreiding van de islam in de zevende eeuw in het Midden-Oosten. Vervolgens gaat Amy Kaufman in op het politieke gebruik van oorsprongslegenden. Dit doet zij aan de hand van wellicht de bekendste persoon in dit genre: koning Arthur. Voor het vierde artikel steekt Willem Adelaar de Atlantische Oceaan over naar de Andes. De auteur gaat nader in op de twee belangrijkste oorsprongslegenden (de Paqariqtambo en de Titicaca) van de Inka’s. Edith Borchardt sluit dit themanummer af met een artikel over Libussa, de mythische voorouder van de Tsjechische Přemyslid dynastie en het hele Tsjechische volk.

Het supplement wordt geopend door redactielid Elmar Hofman. In zijn ‘Hoog van de Toren’ gaat hij in op een trend in de benadering van de vroegmiddeleeuwse geschiedenis: history in its own right. Vervolgens behandelt Katie Digan in de rubriek ‘Historisch erfgoed’ de Holocaust musea en de historische ervaringen die zij proberen op te wekken. In de rubriek ‘Persoonlijkheden’ schrijft Eva Rovers over haar ervaringen tijdens haar onlangs voltooide proefschrift over Helene Kröller-Müller (1869-1939).