Het leven is kort en de boeken zijn lang: is het dan vreemd dat men probeert zich er zo vlug als dat gaat vanaf te maken?
– August Wilhelm Schlegels
Door: Robin Pannekoek
In 2006 schreef de Britse geleerde John Sutherland How to Read a Novel, een behulpzame handleiding die lezers moet helpen om gerichter en eenvoudiger het perfecte boek te vinden. In 2010 werd door google het aantal boeken in de wereld geschat op 129,864,880. We kunnen concluderen dat mensen kritisch moeten selecteren op wat het waard is om te lezen. Maar hoe doe je dat? Sutherland raadt de methode aan van de Canadese filosoof Marshall McLuhan (1911-1980). Blader naar pagina 69 en begin te lezen, als deze bladzijde je bevalt koop dan het boek.
De weg voor een geschiedenisstudent naar een erudiete geleerde is lang en een keuze voor een klassiek historisch werk is niet eenvoudig gemaakt. Tijdens de hoorcolleges passeert menig historicus de revue en kun je geïnspireerd raken om een boek van een grootheid zoals Michel Foucault of Voltaire te lezen. Wij van Groniek begrijpen dit probleem en zullen jullie een eindje op weg helpen. Eens per maand doen wij de ‘pagina 69 test’ en schrijven onze de bevindingen voor jullie op.
Deze maand is gekozen voor Herfsttij der Middeleeuwen: Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden (1919) van de Nederlandse historicus Johan Huizinga (1872-1945). De titel van het boek impliceert dat Huizinga niet de bestudeerde kunst en cultuur uit de vijftiende eeuw als een ‘aanbrekende noordelijke renaissance’ zag, maar juist als een nasleep van de voorgaande Middeleeuwen. Hoewel er na verloop van tijd kritiek is geweest op het werk van Huizinga door (cultuur)historici, wordt het boek nog steeds vertaald naar vele talen en is het vaak herdrukt. Herfsttij der Middeleeuwen geldt vandaag de dag als een standaardwerk over de beschreven periode. Voor deze test heb ik een editie uit 1941 gepakt, de vijfde herziende druk.
Op pagina 69 bevinden wij ons in het tweede hoofdstuk, ‘De zucht naar schooner leven’. Op deze pagina bespreekt Huizinga de rouwgebruiken aan het Bourgondische hof. Het punt dat Huizinga wil maken op deze pagina is dat het leed en de smart daar werd verheven tot iets moois. De hoogte van de rang bepaalt, zo stelt Huizinga, ook ‘hoe heroïscher het smartbetoon moet prijken’. Na het overlijden van haar man, moest de koningin van Frankrijk bijvoorbeeld een vol jaar in de kamer verblijven waar de koning kwam te overlijden. Madame de Charolais, Isabelle de Bourbon, zou na het overlijden van haar vader zes weken op haar kamer verblijven, liggend op haar bed en gekleed met in een barbette (een lang afhangende rouwluier, die om de kin werd vastgemaakt), een kap en een mantel. De kamer werd geheel in het zwart gehuld. Op de pagina worden nog veel meer regels omtrent het rouwen aan het hof besproken.
Het ouderwetse taalgebruik van Huizinga is prachtig, en juist door het gebruik van archaïsmen spreekt de tekst tot de verbeelding. Zo schrijft Huizinga over de rouwgebruiken: ‘Zij rythmiseeren de smart. Zij brengen het werkelijke leven over in de sfeer van het drama, en doen het cothurnen aan. […] ook den hofrouw van den Bourgondischen tijd kan men slechts verstaan, door hem verwant te zien aan de elegie’. Als eindoordeel na het lezen van de pagina is de test voor mij geslaagd. De eloquente manier van schrijven is aangrijpend en de informatie op de pagina doet mij smachten naar meer. Als het oudmodisch taalgebruik je afschrikt, kan je ook nog overwegen om een Engelse vertaling of een latere Nederlandse editie in te kijken. Geïnteresseerden in de late middeleeuwen zou ik zeker adviseren Huizinga een kans te geven!