De tweehonderdste uitgave van historisch tijdschrift Groniek is een feit! Het extra dikke nummer, ‘Ontwikkelingen in het geschiedbedrijf anno nu’ genaamd, belicht aan de hand van zeven thema-artikelen vooruitstrevende historische onderzoeken van Nederlandse bodem. Dit zevental biedt ruime variatie in wat zowel historische perioden als methodologie betreft.
Het themagedeelte van dit nummer vangt aan met een bijdrage van Onno M. van Nijf en Christina G. Williamson (beiden verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG)). In hun artikel wordt een sociaalnetwerkanalyse toegepast op festivals in de Hellenistische wereld. Anne Huijbers (Radboud Universiteit Nijmegen (RU)) gaat in op haar onderzoek naar observantiebewegingen in de veertiende en vijftiende eeuw. Zij laat zien dat eerdere historici deze periode hebben veronachtzaamd en betoogt dat een studie naar deze religieuze hervormers cruciaal is om de opkomst en het succes van Maarten Luther en zijn navolgelingen te verklaren. In het derde artikel, geschreven door Maarten Draper en Jan-Willem Veluwenkamp (RUG), worden de mogelijkheden van de Sound Toll Registers Online (STRO) verkend. De STRO vormen de digitale versie van de registers van de Sonttol: de registratie van alle schepen die de Sont passeerden (de zee-engte tussen Denemarken en Zweden). Het vierde artikel is van de hand van Robert-Jan Wille (RU) en gaat over botanische wetenschap in het laat-negentiende-eeuwse Nederlands-Indië. ‘s Lands Plantentuin in Buitenzorg was een knooppunt van wetenschappers, planters en de inheemse bevolking, wier belangen niet zelden met elkaar in botsing kwamen. Ulbe Bosma (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) en Vrije Universiteit Amsterdam) geeft een overzicht van de meest recente ontwikkelingen binnen de arbeidsgeschiedenis. Waar de arbeidsgeschiedenis zich in de twintigste eeuw van een Eurocentrische vorm van geschiedschrijving evolueerde naar een vorm van geschiedschrijving gericht op ras en gender, is in recente jaren een omslag zichtbaar naar een globaal perspectief. Daarnaast bespeurt Bosma een voorzichtige herwaardering van het begrip klasse. In het zesde artikel presenteert Rosemarijn Hoefte (Koninklijk Instituut voor Land-, Taal- en Volkenkunde) de resultaten van het onderzoeksproject ‘A History of 20th-century Suriname’. Hoefte betoogt dat de complexe sociale geschiedenis van Suriname het beste begrepen kan worden door de vervlechting van klasse, gender en etniciteit te bestuderen. Het themagedeelte sluit af met een artikel van Guido van Hengel (RUG). Recentelijk publiceerde hij een microstudy over Gavrilo Princip, getiteld De dagen van Gavrilo Princip. Het artikel vormt een verslag van het lastige archiefonderzoek in Servië dat aan deze publicatie vooraf ging.
In het supplement is de Hoog van de Toren ditmaal geschreven door hoogleraar geschiedenis van de filosofie Lodi Nauta. Hij belicht het verschil in benaderingswijze van het verleden binnen de filosofie en de geschiedenis. In de rubriek Discordia laat Chiel van den Akker zijn licht schijnen op de consequenties van de recente ontwikkelingen in de informatietechnologie voor de geschiedwetenschap. De overvloed aan informatie die wordt opgeslagen door nieuwsdiensten zoals Google Nieuws en het Newsreadersproject lijkt de belofte van een volledig beeld van het verleden in te houden. Maar is dit wel zo? Naar aanleiding van het emiritaat van prof. dr. Doeko Bosscher sluit het supplement af met een uitgebreid interview met hem. In het artikel wordt ingegaan op hoe zijn kijk op de geschiedschrijving en de taak van de historicus in het publieke domein in de loop van de jaren is veranderd.