Het themagedeelte van Groniek 198 kent een vijftal historische analyses van vrouwen die hun gevecht met de toenmalige norm glansrijk hebben gewonnen. Tegelijkertijd brengt het vijftal vertogen een probleem van methodologische aard aan de oppervlakte: het leeuwendeel der primaire bronnen zijn in het licht van deze botsende paradigmata gekleurd. De eerste van de thema-artikelen is geschreven door Tom Hillard (Macquarie University, Australië). Hij onderzoekt hoe de vrouw van keizer Augustus, Livia Drusilla, zich op wist te werken tot een ongekende machtspositie als Augustus’ gelijke. Ralph Turner (Florida State University) laat in het tweede artikel zien hoe de middeleeuwse hertogin Eleanora van Aquitanië zowel huwelijkspolitiek als politieke strategie inzette om macht te verkrijgen. Daarbij toont Turner aan hoe de beeldvorming van Eleanora als gevolg van haar keuzes en acties eeuwenlang haar politieke activiteiten overschaduwde en biedt hij de nodige portie nuance. Het derde artikel gaat over Anna Maria van Schurman en is geschreven door Pieta van Beek (Universiteit Stellenbosch, Zuid-Afrika, en Universiteit van Utrecht). In 1636 was Van Schurman de eerste vrouw die aan de universiteit in de Republiek colleges mocht volgen. Bovendien was ze een succesvolle geleerde en bewoog ze zich in de intellectuele kringen van de Republiek in de Gouden Eeuw. Lynn McDonald (University of Guelph, Ontario) geeft in het vierde artikel haar visie op het leven en werk van Florence Nightingale. De ‘vrouw met de lamp’ is beroemd geworden door haar delegatie vrouwelijke verpleegkundigen die de oorlogsslachtoffers van de Krimoorlog te hulp schoten. Hanneke Hoekstra (RUG) sluit het thematische gedeelte af met een artikel over Inessa Armand. Armand werd in 1905 lid van de Bolsjewistische Partij en door haar inzet en toewijding werd ze onmisbaar. Hoekstra vraagt zich af in hoeverre de vermeende liefdesaffaire tussen Armand en Lenin van betekenis is geweest voor Armands drijfveren en voor de Bolsjewistische Partij.
In het eerste artikel van het supplement — in de rubriek Hoog van de Toren — vraagt oud-RUG-student Marijn Parmentier zich af waarom historici zich onder de noemer wetenschappelijkheid beperken in hun zeggingskracht. Met behulp van een casestudy over de campagne voor de Kever in de jaren vijftig en zestig laat hij zien hoe bescheidenheid een verhaal en een boodschap kunnen versterken. Chris Dickenson deelt in de rubriek Historisch Erfgoed zijn fascinatie voor de agora in de Griekse polis. De concentratie van politieke, administratieve, religieuze en commerciële activiteiten in deze publieke ruimtes was een essentieel onderdeel van de Griekse polis. Het afsluitende artikel komt van de hand van Rients Verschoor (eveneens oud-RUG-student). In de rubriek Persoonlijkheden analyseert Verschoor hoe Benito Mussolini zijn redevoeringen inzette als politiek instrument en hoe hij de geschiedenis selectief integreerde in zijn verhaal.