Groniek nummer 239: ‘Mode’ is uit!

 

Dit nummer van Groniek gaat over mode. Iedereen draagt immers iedere dag kleding. Er kleven allerlei stereotypen aan de dagelijkse keuzes die we hierover maken. Dit geldt ook voor onze moderne ideeën over de mode van vroeger. In dit nummer gaan we uw ideeën over de modegeschiedenis omgooien.

Thema-artikelen

Het themagedeelte van deze editie van Groniek begint dan ook met Martine Teunissen, die als kostuumhistorica samenwerkte met archeoloog Marijn Stolk om een boek uit te brengen over textiel als archeologische vondst, in dit geval uit de Hollandse bodem. Teunissen laat zien hoe textiel, gevonden in bijvoorbeeld beerputten, maar ook het Palmhoutwrak bij Texel, ons van alles kan vertellen over weeftechnieken, stofkwaliteit en trends.

Daarna brengt Birthe Weijkamp ons iets wat veel modehistorici dicht bij het hart staat. Al lang proberen deze experts het idee dat korsetten een soort martelwerktuigen zijn dat aan vrouwen werd opgelegd door het patriarchaat, te nuanceren. Met haar artikel wil Weijkamp laten zien dat er heel wat meer achter deze korsetten zit; zij gebruikt bijvoorbeeld confectiematen van de late negentiende eeuw, en de vroege twintigste eeuw, om te laten zien dat er eigenlijk helemaal niet vaak extreme maten te zien zijn. Haar nuancering van het verhaal van het korset is belangrijk en verlichtend, en zal u, hopelijk, verrassen. Er kon heel wat meer in een korset dan veel mensen zouden verwachten!

Femke Knoop laat zien hoe het van origine Belgische modehuis Hirsch & Cie, na opening van een afdeling in Amsterdam, van invloed is geweest op de ontwikkeling van de Nederlandse mode en couture. Met de focus op het kleden van rijke dames, zoals de koninklijke familie, stuurde het modehuis postordercatalogi naar dames in het hele land, en naar Nederlands-Indië. Ze laat zien hoe pogingen tot verjonging na de Tweede Wereldoorlog toch niet altijd lukten, wat uiteindelijk leidde tot het sluiten van het modehuis aan het einde van de twintigste eeuw. Mode wordt vandaag de dag vooral gezien als een vrouwenbezigheid, al in veel mindere mate dan vroeger. Ook de artikelen hierboven gaan vooral over vrouwenkleding.

Gelukkig is daar dan Richard Thompson Ford, professor bij Stanford Law School. In zijn artikel vertelt hij over de laat[1]achttiende-eeuwse ‘Great Masculine Renunciation’, een fenomeen waarbij mannen zich steeds minder opulent, of weelderig kleedden. In plaats daarvan werd mannenkleding ‘understated’ en elegant, waarbij overdadigheid werd gestigmatiseerd. Ford haalt sociale, politieke en culturele krachten aan die bijdroegen aan dit fenomeen, om een beeld te geven van hoe de mode een reflectie is van de maatschappij.

Als laatste thema-artikel hebben we een interview met geschiedenisstudent Joris Boerma en oud-Gronieker Berend Pietersma over hun kledingsmaak; beide jongemannen dragen vooral kleding uit (of geïnspireerd door) de jaren dertig tot vijftig van de twintigste eeuw. Zij vertellen over hoe ze aan deze kleding komen, waar je vooral op moet letten, en hoe mensen reageren op hoe zij zich kleden. Ook 'vintage values vs. vintage style' komt aan bod; hoe ga je om met de connotaties die plakken aan hoe je je kleedt, zeker als het gaat om kledingstijlen uit tijden waarin zaken als racisme en misogynie meer geaccepteerd waren in de maatschappij?

Supplement

In het supplement vindt u Oonagh Grant’s Hoog van de Toren over, onder andere, de representatie van gemarginaliseerde groepen in de geschiedenis en in populaire cultuur. In het tweede artikel zal Sophie Poldermans het verhaal vertellen van vrouwen in het verzet, en waarom het zo belangrijk is om deze verhalen, tachtig jaar na de bevrijding, levend te houden. Het andere supplementsartikel is dat van Marleen Willebrands, over het in 1514 gepubliceerde kookboek van Thomas Vander Noot. Dit was het eerste gedrukte Nederlandstalig kookboek. We sluiten het supplementsgedeelte af met recensies van onze redactieleden Julianne Kreuze en Gijs Gommans.