Nummer 221: Sub Rosa is uit!
De roos is in de huidige tijd – oppervlakkig gezien- vooral het bloemstuk dat geliefden elkaar schenken om hun vriendschap, affectie of passie aan elkaar kenbaar te maken. Wie er meer aandacht aan schenkt, zal desondanks zien dat de roos regelmatig, in verschillende gedaanten en vormen aan ons oog voorbijtrekt. In de geschiedenis van de mensheid is de roos dan ook bij uitstek een van de meest geritualiseerde alsook gewaardeerde bloemen gebleken. Dit themanummer houdt verband met een specifieke rozensymboliek, één met een meer politieke betekenis dat betrekking heeft tot zwijgen, geheimhouding en vertrouwelijkheid; een fenomeen dat in de geschiedenis vaak terug keert en bekend staat als: sub rosa.
In onze 221e editie worden gebeurtenissen uit het verleden besproken die op een bepaalde manier geheimzinnig zijn, waar een vernisje van mist overheen ligt of die raadselachtig lijken. Die dingen waarvan het waarde heeft te weten wat er precies is gebeurd, juist omdat ze zo verzwegen zijn of zich zo sterk buiten de radar hebben bewogen.
Thema-artikelen
Maarten Duijvendak trapt af met een zeer actueel onderwerp: belastingmoraal en-ontduiking. In zijn artikel beschrijft hij hoe het vernieuwde belastingstelsel die door Willem I na de Franse revolutie werd ingevoerd, zorgde voor grootschalige belastingontduiking en soms zelfs protest. In haar bijdrage geeft Els Witte een reconstructie van hoe Willem II tijdens de Belgische Opstand een bijna succesvolle contrarevolutie opzette. Met een verhaal van intriges, chantage en geheime operaties is ‘tevergeefs’ geprobeerd de Belgische onafhankelijk ongedaan te maken. Shafique Virani bespreekt in zijn artikel de mythe van de ‘Assassijnen’, een moslimgemeenschap uit de late middeleeuwen die zich hoog in de bergen schuilhield, in een paradijselijk aandoend paleis en werd geleid door een duistere, oude man die zijn volgelingen liet drogeren. Tenminste, als we de overleveringen van Marco Polo moeten geloven, maar is dit beeld van de Assassijnen wel correct? Het themagedeelte wordt afgesloten met twee artikelen over het zeer mysterieuze en ongewisse leven van Jezus Christus. Riemer Roukema geeft in zijn artikel een beschouwing op apocriefe geschriften: vroegchristelijke teksten die door hun auteur expliciet als geheim of verborgen zijn gepresenteerd. Het gaat daarbij om de geschriften die door gnostici, mensen die meenden dat de ware betekenis van Christus’ boodschap door de kerk niet werd begrepen, zijn samengesteld. In zijn stuk behandeld Roukema onder andere de belangrijke vraag hoe om te gaan met deze geschriften. Tot slot schrijft Jacob Slavenburg over een vermeend Jezusgraf in Jeruzalem, gevonden in 1980. In het graf werden een aantal beenderenkistjes gevonden met daarop inscripties die erop wezen dat het om graf van Jezus en zijn familie ging. Deze opgraving werd met veel scepsis ontvangen, maar is dit wel terecht?
Supplement
In de lijn van de Groniek-traditie opent het supplement met een ‘Hoog van de Toren’ van Hanneke de Boer waarin zij een genuanceerde bijdrage geeft aan het debat omtrent ‘controversiële’ objecten in de publieke ruimte. Volgens de Boer dragen nog te weinig Nederlanders het volledige besef van de zwarte bladzijden van ons verleden. Controvesiële objecten in de publieke ruimte zouden kunnen helpen het besef te vergroten. Guido van Hengel bespreekt in de rubriek ‘Persoonlijkheden’ filosoof Erich Gutkind. Gutkind vertolkte vooral een bijrol in het intellectuele Europa van de twintigste eeuw, maar deze bijrol is volgens Van Hengel niet zonder waarde geweest. Het laatste artikel betreft een interview tussen redacteuren Jitse Daniels en Fouad el Ghamarti en archeologisch conservator in het Drents Museum Bastiaan Steffens. Aanleiding van het gesprek is de tentoonstelling Nubië – Land van de Zwarte Farao’s waarvoor Steffens hoofdverantwoordelijke was.