220| Magie

 

 

Nummer 220: Magie is uit!

Magie is vandaag de dag voor veel mensen een vaag en moeilijk te vatten begrip. Magie is iets dat niet bestaat, iets wat alleen maar in sprookjes voorkomt waar de kikker in een heuse prins verandert als hij gekust wordt en goud uit stro wordt gesponnen. Sinds de Verlichting wordt magie, net als andere vormen van westerse esoterie, niet langer beschouwd als geldige kennisvorm maar eerder afgedaan als hocus pocus of verworpen kennis. Ook academici vinden het moeilijk te definiëren wat er precies onder magie verstaan wordt en werd. Dat komt allereerst omdat magie al van oudsher verbonden is aan allerlei andere uiteenlopende tradities zoals alchemie, astrologie, geneeskunde, filosofie en religie. Hierdoor is het lastig magie als zelfstandig vakgebied te beoordelen. Op de tweede plaats hield magie gedurende de hele geschiedenis en in verschillende culturen verband met uiteenlopende en verschillend gewaardeerde termen zoals hekserij, toverij, waarzeggerij en bijgeloof. Omdat de scheidslijn tussen magie en andere disciplines soms vaag en veranderlijk is geweest in het verleden is het lastig om met een eenduidige definitie van magie en de daartoe behorende praktijken te komen. Ondanks de moeilijkheden die het begrip met zich meebrengt, vond de redactie van Groniek het belangrijk een nummer te wijden aan magie. Magische rituelen zijn immers van alle tijden, en komen ze overal ter wereld vol. De rituelen hebben betekenis, ze tonen de ideeën en geloofsovertuigingen van mensen, culturen en samenlevingen.

In dit nummer hoopt Groniek zodoende de veelzijdige en veranderende kenmerken, functies en doelen van magie door de geschiedenis te tonen alsmede haar complexe relatie met andere disciplines als religie en wetenschap die tot op heden voor academisch debat zorgt. Evenzo tracht dit nummer inzicht te bieden in de manier waarop magie een gevoel van saamhorigheid en groepsidentiteit smeedde binnen samenlevingen en culturen in het verleden en daarmee een sleutelrol vervulde in het construeren van de westerse zelfidentiteit.

Thema-artikelen

Het themagedeelte van dit nummer trapt af met een artikel van Miranda Aldhouse-Green waarin ze aan de hand van archeologisch bewijs het bestaan van druïden in het Romeinse Gallië tracht aan te tonen. Hierbij legt ze de nadruk op de ontdekking van een ondergronds heiligdom in Chartres dat ons meer leert over de druïde cultuur in Gallië. Ortal-Paz Saar volgt met een artikel over joodse liefdesmagie in de late middeleeuwen. Vuurelementen komen vaak voor in recepten en producten van joodse liefdesmagie. In dit artikel onderzoekt Saar de verschillende manieren waarop vuursymboliek zich manifesteert in spreuken en tracht daarmee verschillende kenmerken van joodse liefdesmagie te belichten. Na twee artikelen die ingaan op magische praktijken in de late oudheid en de late middeleeuwen, volgt Kathryn Edwards met een artikel over wat zij het ‘vroegmoderne magische continuüm in Europa’ noemt. In haar artikel levert Edwards kritiek op de dominante plaats die hekserij inneemt in studies naar magische praktijken in vroegmodern Europa. Volgens haar verstoort deze dominantie ons begrip van ‘gewone’ magie die gezien zou moeten worden als onderdeel van een continuüm van overtuigingen in Europese samenlevingen. 

Supplement

Het supplement opent met de Hoog van de Toren van onze eigen redacteur Puck Brouwers waarin zij betoogt dat er vele manieren zijn om het verleden te periodiseren. Aan de hand van Moore’s Law zet ze haar argument kracht bij en toont ze op welke verschillende manieren de laatste vijftig jaar gevat zouden kunnen worden in een periode. In de rubriek Persoonlijkheden licht Vinay Lal de Indiase sociale hervormer en vrijheidsstrijder Kamaladevi hattopadhyay
uit. Via haar werken en daden tracht Lal te tonen hoe Chattopadhyay in India uitgegroeid is tot een volksheldin. In de rubriek Levend Verleden analyseert Gert Oostindie de historische relatie tussen Nederland en de Antillen en werpt hij licht op de relevante vraag hoe Nederlanders dit trans-Atlantische verband beschouwen. Middels zijn onderzoek naar het koloniale verleden van de Nederlandse Antillen pleit hij dat Den Haag zich enerzijds actiever moet opstellen in het verstrekken van financiële middelen aan de Antillen en anderzijds ook ruimte moet geven aan debat over de autonomie van de drie Caribische eilanden. Sander Govaerts sluit het supplement af met een artikel over de complexe geschiedenis van legers en natuurbehoud in de rubriek Discordia. Hij beargumenteert dat legers al eeuwenlang ecosystemen hebben beschermd en behouden en stelt dat de hedendaagse Nederlandse krijgsmacht nog een zware taak voor de boeg heeft om het niveau van middeleeuwse en vroegmoderne soldaten te evenaren.