197 | Toeschouwers van de Franse Revolutie

 

 

In Groniek 197 wil de redactie laten zien hoe verschillende tijdgenoten, de toeschouwers, van de Franse Revolutie bekeken en wat hun beschouwing zegt over de maatschappijen waarin ze leefden.
Frank Ankersmit tracht zowel een licht te werpen op de mogelijkheden en moeilijkheden van het begrip toeschouwer, als ook laten zien dat nu juist de Franse Revolutie één van die gebeurtenissen is waar ooggetuigen werkelijk de geschiedenis ‘zelf’ hebben kunnen zien gebeuren. Emma Macleod vertelt in het tweede artikel dat het Britse volk eensgezind gefascineerd in hun oordeel over de Franse Revolutie was. Desalniettemin keken verschillende facties met hun eigen perspectief naar deze grote gebeurtenis. Daarna laat Marisa Linton de Franse Revolutie zien door de ogen van de Franse toeschouwsters. Sommige vrouwen deden actief mee om de revolutie ook bij vrouwen stil te laten staan, anderen keken vanaf de zijlijn toe. Carl Hodge betoogt voor het vierde artikel dat de Amerikaanse toeschouwers die zich bezighielden met de politiek door de revolutie werden geïnspireerd in hun stellingname inzake de legitimiteit van de autoriteit, de grenzen van een democratische overheid en de diplomatieke omgang met Europa. Jan Drentje gaat tot slot in op de hoe de Duitse idealistische filosofen het vrijheidsbegrip dat aan de revolutie ten grondslag lag, zouden blijven aanprijzen, ondanks dat de Franse Revolutie voor velen op een totale desillusie zou uitlopen.

Voor het supplement presenteert Groniek met trots de nieuwe rubriek Discordia. Zij biedt een filosofische en polemische analyse van termen of concepten die historici hanteren in het wetenschappelijk discours. Denk aan termen als ‘modernisering’ of ‘rationalisering’. De eerste Discordia zal door Wessel Krul gevuld worden met een eigentijdse visie op het natuurbegrip. Daarna zal Steije Hofhuis uiteenzetten waarom het tijd is voor een Soft Scientific Turn in de tweede Discordia. De historicus moet vaker aan zijn rechterhand kijken, waar de exacte wetenschapper zetelt. Hierna zal Bas Gooijer in Hoog van de Toren juist bepleiten dat de historicus wat vaker naar de kunstenaar aan zijn linkerzijde mag kijken.